Mast over boord

Mast over boord bij Gromit - foto KNRM

Mast over boord

Na Man over boord is de andere MOB – mast over boord – zo’n beetje het meest gevreesde voorval op zee.

Ook hier speelt voorbereiding een essentiële rol: wees voorbereid en weet wat je moet doen als het je onverhoopt overkomt.

De eerste keer dat ik mij bewust werd van een reële kans ooit een mast over boord te zien gaan was bij Glenans Irish Sailing Centre aan de westkust van Ierland. Wij hadden net een stormachtige tocht gemaakt van Clew Bay naar Baltimore toen ons gevraagd werd de ankerplaatjes – waar de haakterminals van de verstaging vasthaken in de mast – te controleren bij de hele vloot. Toen bleek dat ongeveer een kwart van de ankerplaatjes scheuren vertoonden. Die hebben we allemaal vervangen. Dat jaar ben ik begonnen om voor een grote tocht de ankerplaatjes te (laten) controleren.

Jaren later kwam ik alsnog heel dicht bij Mast Over Boord. Wij zouden met de Dutch Rebel met Genosea naar IJsland varen. Door omstandigheden kregen wij de boot niet in Amsterdam maar in Denemarken overgedragen, in Nyborg aan de Grote Belt. Het idee was om in één ruk van Nyborg naar Shetland te zeilen, vandaar naar de Far Oer en dan door naar IJsland. Ik weet niet meer helemaal precies waar, maar ergens langs de Oostkust van Denemarken voeren wij in de avondschemering aan de wind toen er plots een scherpe knal klonk. Kees van den Bosch – die aan het roer stond – had gelukkig de tegenwoordigheid van geest om onmiddellijk overstag te gaan. Vervolgens bleek dat de putting van het hoofdwant (= onderwant) gebroken was. Navraag  leerde dat de eigenaar die wandputting had laten vervangen, maar vergeten was aan te geven dat de plaat onder de juiste hoek vastgelast had moeten worden. RVS kan niet tegen vermoeiing en als zo’n putting de ene keer onbelast recht staat en vervolgens belast scheef getrokken wordt dan zal hij vroeg of laat breken. Dankzij de snelle en juiste reactie van onze roerganger bleef de mast staan en konden wij in een vissersplaatsje de volgende morgen een nieuwe wantputting laten lassen – nu wel onder de juiste hoek – en konden wij die middag onze reis hervatten. Wij zijn toen veilig en wel en keurig op schema in Reykjavik aangekomen.

Maar afgelopen najaar ging het wel mis: in de aanloop naar de Genosea Kacheltocht zagen we de weerberichten al verslechteren. Het plan op Gromit was om met de eb van Harlingen naar Oude Schild op Texel te varen om van daaruit, buitenom naar Vlieland of Terschelling en daarna terug naar Harlingen te zeilen. Het woei al hard uit het Zuiden toen wij vertrokken en de verwachting was dat de wind zou aantrekken tot 7-8 Bft in het zuidelijk deel van de Waddenzee en 8-9 Bft bij Vlieland. Voor vertrek hebben wij de opties doorgenomen: blijven liggen of uitvaren met uitwijkmogelijkheid naar Kornwerderzand. Ons bewust van de risico’s besloten we toch uit te varen. Tot aan de knik in de dijk bij Kornwerderzand was het opkruisen in 5-6 toenemend tot 6-7 Bft. Bij Kornwerderzand nog even de windverwachting gecontroleerd maar toen leek het er nog op dat wij op weg naar Texel niet meer dan 7-8 Bft zouden krijgen en besloten wij door te gaan. Wij hadden gehoopt dat de wind Zuid zou blijven tot wij bij Texel zouden zijn, maar omdat de Boontjes – opkruisen in harde wind met tij tegen – meer tijd kostte dan gehoopt zaten wij nog op de Texelstroom toen de wind naar ZW draaide. Gaandeweg hadden wij al gereefd – van één rif bij vertrek naar twee in de Boontjes naar drie. Van werkfok naar stormfok. Uiteindelijk voeren wij dus maximaal gereefd. Met de havenhoofden al in zicht moesten we nog één keertje overstag. Ik zat net weer met mijn benen buitenboord naar Oude Schild te kijken toen het plots rustig werd. De boot kwam recht, er was geen herrie meer. Het was rustig. Toen ik omkeek stond er geen mast meer. Er was geen paniek, wel kreeg ik zelf een behoorlijke adrenaline stoot. Tijd voor actie! Als eerste de kabelschaar gepakt om de verstaging los te kunnen knippen. Als tweede de coaxkabel van de marifoonantenne op het achterdek in de antennesplitter gestoken. Vervolgens een PanPan bericht uitgezonden: PanPan, PanPan, PanPan, dit is Zeiljacht Gromit, nabij de T21 boei, mast overboord, 3 opvarenden allen met reddingvest aan. Dit bericht werd onmiddellijk beantwoord door de Kustwacht die aangaf de KNRM in te zullen schakelen.

Omdat het relatief rustig was aan boord – de tuigage fungeerde als drijfanker, de mastdelen en giek bonkten niet tegen de romp en de bemanning was redelijk laconiek onder de situatie besloten we zo de komst van de reddingboot af te wachten. Wachten duurt lang, maar uiteindelijk zagen we toch een lichtje onze kant op komen. De Kustwacht vroeg nog om met een licht te schijnen om zichtbaar te maken voor de reddingboot waar wij lagen. Uiteindelijk kwamen er twee reddingboten: de Dorus Rijkers uit Den Helder en de Cornelis Dito uit Oude Schild. De Dorus Rijkers zou vooral assisteren door bij te lichten, drie mannen van de Cornelis Dito kwamen bij ons aan boord en de Cornelis Dito nam ons op sleeptouw naar Oude Schild, met de tuigage nog overboord hangend. Een van de redders bij ons aan boord werd nog zeeziek en de navigator van de Cornelis Dito wist het voor elkaar te krijgen om ons over een ondiepte te slepen waar we aan paar keer de grond raakten.

In Oude Schild werden we eerst langszij een viskotter afgemeerd waar de tuigage geklaard en uit het water getrokken werd. Vervolgens sleepte de Cornelis Dito ons naar de jachthaven waar we de volgende ochtend alle zeilen, lijnen en kabels netjes opgeruimd hebben.

======================

Als je mast overboord gaat raak je plotseling je aandrijving kwijt. Zelfs als je een motor hebt dan kan je die niet meteen starten – de kans is immers heel erg groot dat delen van staand en lopend want of tuigage in de schroef terecht komen. En meestal zit de marifoonantenne ergens in de mast en raak je dus ook je communicatiemogelijkheden kwijt. Als je goed voorbereid bent heb je of een handheld marifoon bij de hand of, nog beter, een extra antenne die je snel met de marifoon kunt verbinden. Met de vaste marifoon heb je groter bereik omdat je met hoger vermogen zendt. Via de marifoon kan je de Kustwacht informeren over de situatie aan boord: naam van het schip, positie van het schip, aard van de (nood)situatie, aantal personen aan boord, beschikbaarheid van reddingsmiddelen (reddingvesten / reddingvlot). Afhankelijk van de ernst van de situatie kan je kiezen voor Mayday, PanPan of een gewone oproep. Mayday alleen als er direct levensgevaar is: als er iemand overboord ligt, als iemand levensbedreigend gewond geraakt is of als het schip lek geraakt is. In niet onmiddellijk levensbedreigende noodsituaties is een PanPan oproep de juiste procedure. En als je denkt dat je de problemen zelf op kunt lossen dan volstaat een gewone oproep zodat de Kustwacht weet wat er aan de hand is en zij eventueel schepen in de buurt kunnen informeren over een niet manoeuvreerbaar jacht.

Uit de literatuur weten we dat het belangrijk is om de verstaging los te kunnen knippen als de mast overboord ligt: je loopt immers het risico dat de mast tegen de romp gaat rammen en op die manier een groot gat veroorzaakt. Iedere boot hoort daartoe een kabelschaar aan boord te hebben. Zorg dus dat die meteen bij de hand is voor het geval het nodig is e.e.a. los te knippen.

Echter: het kan ook zijn dat alles er heel rustig bij ligt zoals bij ons het geval was. Als alles stabiel is dan zal de overboord liggende tuigage werken als drijfanker en voorkomen dat de boot snel afdrijft. Dreig je op de kust of op een zandbank gezet te worden dan is het aan te raden hulp in te roepen van reddingboot of berger, maar heb je alle tijd en ruimte dan zou je kunnen wachten tot de omstandigheden toelaten om zelf alles te bergen of vrij te zetten. Met de mast overboord kan je rustig gaan slapen: nergens hoor je beter dat de mast tegen de romp gaat beuken dan wanneer je binnen bent, maar het is wel handig als er iemand buiten de wacht houdt. Je bent immers bijna onzichtbaar geworden: geen radar reflector, geen driekleuren toplicht, alleen nog maar een klein rompje dat waarschijnlijk vaak niet eens boven de golven uitkomt. Hou dus niet alleen “gewoon” uitkijk, maar let vooral ook goed op het scherm van je AIS. Een foutje dat wij maakten was met de hele bemanning aan dek zitten. Er zal iemand moeten zijn die bij de marifoon blijft en die de communicatie met de Kustwacht en hulpdiensten afhandelt. Dus: minimaal één uitkijk aan dek en één persoon aan de kaartentafel bij de radio, AIS en digitale kaart. De rest kan te kooi.

Het beste is om zo veel mogelijk te bergen: zeilen, vallen, verstaging, giek en mastdelen. Hiermee is het wellicht mogelijk om een noodtuig op te richten waarmee je zelfstandig een veilige haven kunt bereiken. Zelfs met minimale middelen is het al snel mogelijk om koers te zetten naar een plek die zich benedenwinds bevindt, mits de wind niet te veel draait. Ook daarbij is het handig de Kustwacht op de hoogte te houden: op onze drukke Noordzee houden ze niet van slecht manoeuvreerbare vaartuigen, de kans is dus groot dat ze je vroeg of laat toch laten ophalen door de KNRM.

Geen reactie's

Geef een reactie